Julius Caesar stond op de tiende van januari in het jaar 49 v.Chr. voor de rivier de Rubicon. Hij moest een beslissing maken. Zou hij het dertiende keizerlijke Romeinse legioen Gemina naar de overkant, ten Zuiden, richting Rome leiden? Als hij dit zou doen zou hij de wet doorbreken en dit zou zijn Imperium, de autoriteit die hij had over zijn legioen, tenietdoen. Hij zou door deze actie een staatvijand worden. Het oversteken zou betekenen: een burgeroorlog, hij zou en moest nu verder naar Rome optrekken om daar de stad in te nemen. Maar Caesar was succesvol. Als gevolg vluchtte een groot deel van de Senaat met angst in het hart uit Rome. Julius kreeg tegen alle kansen in momentum en won uiteindelijk de burgeroorlog. ‘Passing or crossing the Rubicon’ is een uitspraak die nog altijd gebruikt wordt. De rivier zelf stelt heden ten dage niet veel meer voor, het is een armoedig slootje dat slingert door een vervuild stuk Italiaans industriegebied. Maar de uitspraak die verwijst naar deze revolutionaire en risicovolle actie (Met dank aan Wikipedia voor deze geschiedkundige informatie, dit was geen parate kennis) wordt nog steeds gebruikt. De uitspraak ‘Passing the Rubicon’ is ook van toepassing op het starten van een gezin. Het idee van de roze wolk is een hardnekkige mythe. Een commerciële miljarden industrie profiteert van het valse idee dat het krijgen van kinderen en het doorkomen van de tropenjaren een prachtige tijd is. Weinigen durven dit dominante discours tegen te spreken. Want als een tegengeluid laat horen zegt dat wellicht iets over je ouderschap of nog erger over de relatie met de mede opvoeder/verzorger van je kinderen. Schaamte en taboe zijn twee overheersende kolossen in het land van de ouderschap. Wat is nu de waarheid? De geboorte en de tropenjaren van een gezin zijn een bloedig, uiterst vermoeiend en angst-oproepende exercitie, doordrenkt met zweet, kots, uitwerpselen en urine, vloedgolven van stresshormonen, tranen, met dagelijkse aaneenrijgingen van overwinningen en verliezen die gewelddadigheid- of tenminste met regelmaat gewelddadige gevoelens oproepen. Voor vele ouders voelt het als het dagelijks beklimmen van de Kilimanjaro. En daarna weer terug naar het basecamp, of wat ervan over is. Als schrijver van dit boek voel ik, terwijl ik deze harde woorden schrijf, ook de noodzaak opkomen om mede te delen dat het ouderschap paradoxaal genoeg ook het mooiste is wat je kan overkomen. Maar om het zo te noemen, het mooiste wat je kan overkomen, is ook weer een zwaktebod. Kortom, de oneindige afwisseling van de exaltatie (wat een heeeeeeerlijk kind) en de frustratie (het woordenloze ‘aaaarggghhh’) die het ouderschap oproept, laat zich moeilijk in woorden vangen. Het belangrijkste, alles veranderde, overhoop-schoppende-effect van de transitie naar het ouderschap is om de ietwat beperkte woordenschat van Donald J. Trump te gebruiken ‘Huge’ (Heb ik nu echt zijn naam genoemd in dit schrijven? Ja. Zo onnodig). Een oceaan van verantwoordelijk is na de komst van het eerste kind de realiteit. Beide ouders drijven op kleine bootjes op deze immense wereldzee. En het is mistig- dat had ik nog niet gezegd- je ziet in het begin nog geen armbreedte ver. Je hoort wellicht wat geschreeuw en geroep van je mede-opvoeder en verzorger, maar je je hebt nauwelijks tijd en zin om er naar te luisteren. Je weet dat je zelf niets weet, maar je denkt te weten dat je partner zowieso geen gelijk heeft. Screw the babybooks. Screw voorbeiding. Welkom op de boot die ‘Grijs Gebied’ heet, de substantie waarvan het ouderschap is gemaakt, het ruime sop waar de omstandigheden bijna nooit constant zijn.