Je baby als sociaal wezentje

Maand 9 tot maand 12: Baby kan beter onderscheid maken tussen vreemden en bekenden. Baby laat meer de voorkeur zien voor bekende verzorgers en vreemden worden met terughoudendheid begroet. De baby kijkt tijdens spelen of volwassene naar hem/haar kijkt. Baby imiteert ouders direct nadat simpele bewegingen en gebaren zich hebben voorgedaan. In deze periode maken kinderen een grote ontwikkeling door met betrekking tot hun sociaal-communicatieve vaardigheden. Het vermogen tot het volgen van de blikrichting/oogbewegingen van iemand anders ontwikkelt zich verder. Het kind leert de aandacht van anderen te richten door te wijzen, of iets aan zijn ouders te laten zien of voorwerpen te geven aan andere mensen. Ook ontstaat op deze leeftijd het taalbegrip en begint het kind gebruik te maken van symbolische gebaren. Het kind kan zijn aandacht verdelen tussen zichzelf, iemand anders en object. Vanaf 9 maanden volgen van blikrichting/oogbewegingen van iemand anders, maar blijft de baby ook hangen bij het eerste object binnen diens gezichtsveld, later lukt dit ook wanneer het object buitenhet gezichtsveld. Ook ontwikkelt het kind zich vanaf 9 maanden zo dat intentionele communicatie ontstaan, oftewel kind gebruikt duidelijke signalen om doel te bereiken, zoals zwaaien om mensen te begroeten, ja knikken of nee schudden, armen uitstrekken om opgepakt te worden. Rond 9 maanden ontstaat het taalbegrip; oftewel begrijpen van gesproken woorden en zinnen.

Separatie-individuatie fase

Mahler en collega’s (1975) die daarin verschillende fasen onderscheiden. Separatie-individuatie fase: duurt tot ongeveer 5 à 6 jaar en maakt de verdere eigen ontwikkeling, los van de opvoeders, mogelijk. Het woord separatie betekent dat het kind onderscheid maakt tussen zichzelf en de moeder. Individuatie betekent dat een kind begint met het ontwikkelen van een eerste identiteit, waarbij zijn/haar cognitieve vaardigheden (zoals aandacht en concentratie) zich beginnen te ontwikkelen.

Het separatie-individuatieproces is op te splitsen in enkele sub fases. De eerste daarvan is de practicing fase, letterlijk een fase van oefenen. Het kind (8 tot 16 maanden) oefent met het ziho van moeder bewegen en zelf ontdekken wat het kan. Het leert ook de speelwereld kennen, die door moeder gestimuleerd en aangereikt wordt. Het is in deze fase belangrijk dat het kind een positief zelfgevoel opbouwt. Dit opbouwen van een sterk zelfgevoel is van belang om de onvermijdelijke teleurstellingen aan te kunnen die de volgende fases met zich meebrengen. Moeder steunt en stimuleert en bewondert, zodat het kind het plezier in functioneren en spelen krijgt. Moeder moet dicht in de buurt van het kind zijn en emotioneel beschikbaar.

De mijlpalen van de negende maand:

Baby kan kruipen of zich anders voortbewegen.

Baby kan trap opklimmen.

Baby kan zichzelf opduwen en optrekken.

Baby kan een lange tijd staan als zonder zich vast te houden.

Baby kan van ene meubelstuk naar het andere lopen.

Baby kan zelf gaan zitten als hij moe is van het staan.

Baby kan met zijn duim en wijsvinger kleine voorwerpen vastpakken.

Baby leert hoe hij aandacht moet trekken door opzettelijk te gillen of hoesten.

Baby kan aandacht vragen door grappige dingen te doen zoals handenklappen.

Baby wijst naar dingen.

Baby zwaait.

Baby kan zich inleven in anderen en huilen als een ander kind gata huilen.

Baby wordt eenkennig.

Baby kan een lievelingsvoorwerp krijgen dat hij met zich meeneemt.

Babies kunnen angsten gaan krijgen.

Babies  hersenen begrijpen dat sommige dingen gevaarlijk zijn.

Het geheugen van de baby wordt beter.

de baby kan een verhaaltje onthouden.

Baby kan reageren en luisteren naar eenvoudige instructies.

.

Kan ik de wereld vertrouwen?

Volgens de psycholoog Erik Erickson wordt in de eerste twee jaar het fundament gelegd voor het basisvertrouwen in het leven, in anderen en in de wereld. Als ouders in staat zijn om goed de behoeften van de baby te bevredigen, krijgt het kind een stevige basis. Een kind krijgt sterk het gevoel van vertrouwen in anderen, maar daardoor ook in zichzelf. Het kind is sterk afhankelijk van de ouders om gevoed en gerustgesteld te worden. De bouwstenen van het gevoel van vertrouwen zijn warmte, regelmaat en een flinke dosis liefde en affectie. Als ouders niet voldoende in staat zijn om een stevige en veilige omgeving neer te zetten, is de ontwikkeling van een kind in gevaar. Babies worden gefrustreerd of gaan zich terugtrekken. En zonder dat ze er woorden aan kunnen geven ontwikkelen ze een gebrek aan zelfvertrouwen. Als ouders niet voldoende in staat zijn het basisvertrouwen te leveren, wordt voor het kind de basis gelegd voor het gevoel dat de wereld onvoorspelbaar is en zelfs gevaarlijk. Daarbij moet worden gezegd dat als op momenten de behoeften van een kind niet worden bevredigd en de omgeving niet helemaal veilig is, dat dit natuurlijk geen probleem is. Kinderen worden zo ook voorbereid op een wereld die niet altijd veilig is.